Guilty pleasure
Bij De Wereld Draait Door (DWDD) was een tijdje geleden een leuk item. Nederlandse muzikanten lieten toen hun ‘guilty pleasure’ horen. Een nummer waarvan ze eigenlijk niet wilde dat anderen erachter kwamen dat ze het mooi vonden. Ook autojournalisten hebben wel een favoriete auto, die eigenlijk niet ‘kan’. Ik heb er een paar. Eén van mijn ‘guilty pleasures’ is de Nissan Primera GT uit de jaren negentig van de vorige eeuw.
Nee, daar ga ik het nu niet uitgebreid over hebben, want ik ’test’ alleen nieuwe auto’s. De Nissan Pulsar GT bijvoorbeeld en dat is eigenlijk de opvolger van die fijne Primera GT. Een tijd lang is Nissan met een hatchback afwezig geweest in het C-segment. De Primera was toentertijd (en daar is niets aan veranderd) een wat saaie auto, waardoor hij de bijnaam ‘Deprimera’ kreeg. Ook de Pulsar is geen uiterst opvallende auto, dus die parallel is wel te trekken. Zoals de Pulsar GT heel veel weg heeft van de vroegere Primera GT: een toekomstige guilty pleasure misschien.
We zijn heel snel klaar met het stukje over de prijzen van de Pulsar GT, want de auto die ik heb gereden was helemaal standaard en kost 29.640 euro. Voor dat bedrag staat de GT op 18-inch lichtmetalen wielen, heeft zwart omrande koplampen, een chromen uitlaatsierstuk, een dashboard en deurpanelen met carbon look, met leer beklede GT-stoelen en een met leer bekleed stuur met witte stiksels.
Concurrenten
De Pulsar is een directe concurrent van de nieuwe Auto van het Jaar de Opel Astra, maar ook de Volkswagen Golf, Peugeot 308, Renault Mégane, Citroën C4, Seat Leon, Skoda Rapid Hatchback, Hyundai i30, Kia Cee’d, Mazda3, Honda Civic, Toyota Auris en de net nieuwe Suzuki Baleno. Een aantal daarvan – Seat Leon, Renault Mégane – heeft sportieve versies en natuurlijk zijn er de ‘hot hatches’.
Mag wat sportiever
Er is weinig mis met de Pulsar, maar je kunt het nu niet direct een zeer inspirerende auto noemen. De GT onderscheidt zich van de gewone Pulsar door 18-inch lichtmetalen wielen die de wielkasten goed vullen, zwart omrande koplampen en een verchroomd uitlaatsierstuk. Het had best een dubbele uitlaat mogen zijn. Boven de achterruit hangt een bescheiden spoiler. Aan veel meer details is niet te zien dat het om de snelste versie van de Pulsar gaat. De wielen staan ver op de hoeken, waardoor de overhangen kort zijn en dat geeft een wat krachtiger uitstraling. Aan de andere kant komt de Pulsar wel wat iel over omdat hij aan de smalle kant is (nog geen 1,77 meter).
Baas
Op de nieuwe Opel Astra na is de Pulsar de langste in het C-segment en het is dus niet echt verrassend dat hij een riante binnenruimte heeft. Er zijn geen auto’s in het C-segment (ook de iets langere Astra niet) waar ik zo riant achter mijzelf kan zitten met mijn 1,90 meter. Met dank aan de lange wielbasis. Die forse leefruimte op de achterbank, heeft wel als consequentie dat de bagageruimte niet klasse-overstijgend groot is. Die verhoudt zich met 385 tot 1.395 liter goed met die van de concurrenten. De GT heeft een aantal specifieke kenmerken, zoals dashboard en deurpanelen in carbon-look, terwijl de gewone Pulsar-stoelen plaats maken voor speciale GT-zetels met leren bekleding. Het stuurwiel, pookknop, stoelbekleding en deurpanelen hebben dubbele stiksels in de kleur wit. De Pulsar DIG-T 190 GT is gebaseerd op de Tekna en dat betekent dat hij is uitgerust met onder meer het multimediasysteem NissanConnect, Nissan Safety Shield en full LED-koplampen.
De afwerking van het interieur ziet er keurig verzorgd uit en de GT-stoelen zitten prima. Veel comfort en (zijdelingse) steun.
DIG-T
Ik moest in de week dat ik met de Pulsar GT reed even bij Ford in Keulen langs en dan kun je een auto eindelijk weer eens de sporen geven. Dan komt de krachtige DIG-T 190 turbobenzinemotor goed tot zijn recht. De 1,6-liter levert een vermogen van 140 kW/190 pk, terwijl het maximum koppel van 240 Nm al bij 1.600 toeren voorhanden is en tot maar liefst 5.200 toeren op datzelfde hoge niveau blijft. Dit levert een sprint van 0 naar 100 km/uur op in slechts 7,7 seconden en een topsnelheid van 217 km/uur. Die heb ik even aangetikt op de Duitse Autobahn. Op de prestaties van de motor is weinig aan te merken. Hij is geweldig soepel, laat op een bescheiden wijze van zich horen en de handgeschakelde zesversnellingsbak schakelt als een zonnetje. Ook is de motor geen grote drinkenbroeder. Dat het officiële verbruikscijfer van 1 op 16,9 niet gehaald zou worden, is geen verrassing. Maar ondanks de hoge snelheden bij onze Oosterburen vind ik 1 op 12,8 heel mooi.
Niet te straf
Op het rijgedrag is niets aan te merken. Op hoge snelheid voelt de Pulsar GT nog heel solide aan. Hij is bovendien niet te straf afgeveerd. Het is een GT en geen sportauto. Er is een bijna perfecte balans gevonden tussen comfort en een goede wegligging. In lange, snelle bochten houdt de GT mooi koers en is als het iets te hard gaat licht onderstuurd. De besturing verdient ook een dikke voldoende. Genoeg precisie, lekker direct en geen vaagheid in de middenpositie. Geen op- of aanmerkingen over de remmen. Die functioneren naar behoren.
Conclusie
Met de Pulsar GT (eigenlijk heet hij officieel DIG-T 190 GT, maar vanuit nostalgisch oogpunt hou ik het op GT) echt een hele fijne auto in de markt gezet, die een riante ruimte paart aan heerlijke rijeigenschappen. Het is een genot om met deze snelle Pulsar te rijden. Het is geen nerveuze auto, maar juist één die sportiviteit biedt met een gemak dat ontspant. Misschien zou hij iets sportiever aangekleed kunnen worden om hem herkenbaarder te maken als GT, maar slapende honden moet je niet wakker maken bij de politie.