Op naar de top
Voor Hyundai is Europa een heel belangrijke afzetmarkt. Niet zo vreemd dus dat hier productiefaciliteiten zijn, in Duitsland een ontwikkelings- en ontwerpcentrum gevestigd is en dat een Duitser (Peter Schreier) eindverantwoordelijk is voor het design van de modellen van Hyundai (en Kia). Ook voor de nieuwe, derde generatie i30.
Hyundai moest zich in de beginjaren (in 1978 was ons land het eerste exportland in de wereld nadat Hyundai pas elf jaar eerder werd opgericht) vooral met zeer concurrerende prijzen invechten in de Europese markt. Dat was met de Pony (die ik nog getest heb) en die was – laat ik het eufemistisch uitdrukken – van niet al te beste kwaliteit. Maar Bob Dylan zong het al: ”The times they are a-changing.”
Kijken we nu naar Hyundai, dan zien we een volwassen automerk dat de zaken zeer goed voor elkaar heeft. Modellen maakt die aan de Europese smaak appelleren, van goede kwaliteit zijn, lekker rijden en met vijf jaar garantie betrouwbaarheid uitstralen. Een budgetmerk is het allang niet meer. Hyundai stoomt op naar de top en dat is (helaas) aan de prijs te merken.
De nieuwe i30 is met een vanafprijs van 20.495 euro (1.0 T-GDI i-Drive) zeker geen koopje en dan ontbeer je bijvoorbeeld airconditioning en lichtmetalen wielen.
Voor exact vijf mille meer staat de 1.0 T-GDI First Edition in de prijslijst (25.495 euro). Die is van alle gemakken voorzien met onder andere First Edition specifieke zaken zoals 16-inch lichtmetalen wielen, achteruitrijcamera, volautomatische airco, cruise controle met snelheidslimiet, DAB+ digitale radio, lichtsensor en 8-inch kleurenaanraakscherm met navigatie. Dit bovenop elektrisch bedienbare ramen en buitenspiegels, grootlichtassistent en Hill-Start Assist Control.
Concurrenten
Zoals ik al eerder liet doorschemeren is Hyundai geen budgetmerk meer. Moet het dus niet echt meer van zijn (lage) prijs hebben. Dat wordt ook duidelijk als je de concurrentie erbij haalt. Zo is de Ford Focus vanaf 20.200 euro te koop. De Opel Astra zit er met 20.995 euro niet ver boven. Wel frappant is dat de Kia cee’d met dezelfde, maar iets minder krachtige 1.0 T-GDI benzinemotor (74 tegen 88 kW) bijna 1.000 euro duurder is (21.440 euro). Andere concurrenten zijn de Citroën C4, Fiat Tipo, Peugeot 308, Renault Mégane, Seat Leon, Skoda Rapid Spaceback en natuurlijk de Volkswagen Golf. Uit Japanse hoek komt de tegenstand van de Mazda3, Nissan Pulsar, Honda Civic en Toyota Auris.
Mix
Wat is Europees design? Die vraag heb ik mij al heel vaak gesteld en ik kom niet echt tot een sluitend antwoord. Ieder Europees automerk heeft zo zijn eigen identiteit. Het ene merk (bijv. VW) kiest voor tijdloos design en evolutie boven revolutie, terwijl het andere merk (bijv. Renault) alle kanten op vliegt. Hyundai is zeker wat behoudend. Daar is de nieuwe i30 een goed voorbeeld van. De vijfdeurs hatchback, dat moet gezegd, ziet er aantrekkelijk uit. Zijn forse ‘cascade’-grille eist veel aandacht op en is een markant deel van de i30. De achterzijde ziet er best dynamisch uit met de zwarte spoiler boven de achterruit en twee scherpe vouwen in de achterklep. Echt markant kan ik de i30 niet noemen.
Beperkt
Met 2,65 meter heeft de i30 zeker niet de kortste wielbasis in zijn klasse, maar toch valt de beenruimte op de achterbank tegen. De voorstoelen mogen echt niet in de achterste stand staan, willen volwassenen nog enigszins comfortabel kunnen zitten. Dat gebrek aan beenruimte achterin wordt gecompenseerd door een behoorlijke laadruimte (395-1.301 liter), die tot de grootste in zijn klasse behoort. Voorin zit je uitstekend. De stoelen geven voldoende steun, maar de zitting zou voor mij iets langer mogen.
Het dashboard ziet er keurig verzorgd uit, maar de onderzijde is helaas van hard plastic (net als middenconsole). Het navigatiesysteem is geïntegreerd in het tabletachtige kleurenaanraakscherm. Veel knoppen op het stuurwiel, dus minder op dashboard.
Driepitter
1.0 T-GDI is de aanduiding voor de motor. Het gaat dus om een 1.0-liter Turbo met directe benzine-injectie (Gasoline Direct Injection). De motor telt drie cilinders en dat hoor je ook mooi, zonder dat de driepitter op de voorgrond treedt. Hij is goed voor 88 kW/120 pk vermogen en 171 Nm koppel tussen de 1.500 en 4.000 toeren. Dat vertaalt zich weer in een topsnelheid van 187 km/uur en een sprint van 0 naar 100 km/uur in 11,3 seconden. Niet slecht dus. Maar toch zou je een wat krachtiger motor wensen, zoals de nieuwe 1.4 T-GDI die één cilinder meer heeft en 103 kW/140 pk en 232 Nm koppel levert. De 88 kW-variant mist net even die spirit. Voor doorsnee gebruik geen punt, maar als je wat sportiever wilt rijden…
Daarentegen springt deze krachtbron wel zuinig met brandstof om. Dat de beloofde 1 op 21,3 niet is gehaald, het is zo. Dat is allang geen verrassing meer. Er blijft 1 op 16,6 van over.
Gevoel
Wat betreft de rijeigenschappen heeft Hyundai met de i30 een stap in de goede richting gezet. Deze Koreaanse nieuweling is een uiterst prettig rijdende auto. Hij heeft een vrij stevige afstelling van het onderstel. Daardoor worden niet alle oneffenheden glad gestreken. Daar staat echter een uitstekende wegligging en een secure besturing tegenover. Hij ligt vast op de weg ligt, ook met hoge snelheid. In bochten is hij licht onderstuurd en kan hoge snelheden halen. Daarnaast heeft de i30 weinig last van zijwind en heeft een stel uitstekende remmen. Met de veiligheidsvoorzieningen zit het ook goed.
Conclusie
Hyundai heeft in de afgelopen decennia een enorm (inhaal)slag geslagen. Al hun modellen kunnen zich goed meten met de Europese concurrentie, maar echt aan de top staan ze nog niet. Er is nog ruimte voor verbetering. Uitgaande wat er de laatste tijd allemaal is gebeurd, zal dat zeker gaan gebeuren. De nieuwe i30 is een stap in de goede richting.