Twee Duitse toplimousines, een Italiaanse, Franse en Zweedse SUV, een Koreaanse GT en een Spaanse hatchback. Oftewel de Alfa Romeo Stelvio, Audi A8, BMW 5 Serie, Citroën C3 Aircross, Kia Stinger, Seat Ibiza en Volvo XC40. Uit deze zeven kandidaten mag de jury van de Auto van het Jaar verkiezing 2018 zijn keuze maken.
Van deze zeven merken zijn er maar liefst vier die nog nooit deze felbegeerde titel hebben mogen winnen. Daaronder BMW en Volvo en dat zijn nu niet echt merken die mij direct te binnen schieten. Ook Kia en Seat vielen nog nooit in de prijzen, maar dat is minder verrassend en die zie ik eerlijk gezegd ook dit jaar niet van die hatelijke nul afkomen.
De Seat Ibiza is een prima auto, daar niet van, maar niet erg vernieuwend. De kans dat de Kia Stinger de eerste Koreaanse auto wordt die de titel wint, is ook niet groot. Dat zegt niets over de kwaliteit van deze auto, maar meer iets over het chauvinisme dat de juryleden maar moeilijk opzij kunnen schuiven. Sinds de verkiezing door wijlen Fred van der Vlugt in 1964 werd opgezet (eerste winnaar de Rover 2000) zijn er pas drie Japanse auto’s gelauwerd. In 2000 was de Toyota Yaris de eerste. Daarna volgde in 2005 de Toyota Prius en de Nissan Leaf was in 2011 de laatste.
Wie zijn dan wel de kanshebbers. Mijn persoonlijk favoriet is de Volvo XC40 en ik denk dat de Alfa Romeo Stelvio, Audi A8 en BMW 5 Serie ook hoge ogen zullen gooien, al zien we maar al te vaak dat premium en dus dure auto’s niet echt veel kans maken. Misschien is de Seat Ibiza daarom wel een gevaarlijke outsider.
Op 5 maart, aan de vooravond van de Autosalon van Genève, zullen we het weten.
Hans van Sunder