Door Willem van den Elskamp op vrijdag, 09-01-2015 in

Onder kenners geldt het Louwman Museum in Den Haag als de mooiste en belangrijkste automobielcollectie ter wereld. Geen andere verzameling van klassieke auto’s geeft zo’n compleet beeld van de geschiedenis van de eerste paardenloze, met peut of elektriciteit (!) aangedreven koetsen tot en met de allerlaatste milieubewuste hybrides.

Feitelijk begint de collectie van het Louwman Museum nog vóór de tijd van de zelfrijdende voertuigen. Want deze privé-verzameling van de familie Louwman omvat ook enkele paardenkoetsen van het type diligence.

Nationaal Automobielmuseum

In 1934 begon de heer Piet Louwman met compagnon Parqui (samen vormden zij ’Louwman & Parqui’) aan de Haagse Lekstraat met de import van de Amerikaanse automerken Dodge en Chrysler. Bij één van de eerste verkooptransacties werd een Dodge uit 1914 ingeruild. Met deze ’inruiler’ begon de collectie. Zodoende bestond het Louwman Museum in 2014 precies tachtig jaar.

In de na-oorlogse jaren groeide de collectie al snel uit tot vele tientallen exemplaren, onder meer door het gericht aankopen en verzamelen van modellen die kenmerkend zijn voor een bepaalde periode, voor een bepaald automerk of voor bepaalde productieperiode.

In eerste instantie was de verzameling onder de naam ’Nationaal Automobielmuseum’ gehuisvest annex aan het pand van auto-importeur Louwman & Parqui aan de Veursestraat in Leidschendam.

Toen het auto-importbedrijf, vooral actief met de import van het Japanse Toyota, beginjaren ’80 verkaste naar Raamsdonksveer verhuisde het museum, nog steeds onder de naam ’Nationaal Automobielmuseum’, natuurlijk mee.

Open armen

Zo’n tien jaar geleden besloot Evert Louwman, de huidige directeur van het importbedrijf, dat zijn steeds verder uitdijende verzameling een beter onderkomen verdiende dan het inmiddels uit zijn jasje gegroeide museum in Raamsdonksveer. Architect Michael Graves uit Princeton, New Jersey (VS), bewonderaar van de Amsterdamse School, kreeg de opdracht een passende behuizing te ontwerpen.

Aan de Leidsestraat 57 te Den Haag, op de rand van de Hofstad en Wassenaar, verrees een opvallend bakstenen gebouw met twee vleugels. Zo lijkt het of het Louwman Museum de honderdduizenden bezoekers/autoliefhebbers met open armen ontvangt. Op twee juli 2010 opende koningin Beatrix, in aanwezigheid van talrijke genodigden en de vaderlandse autopers, het nieuwe Paleis voor de Automobielgeschiedenis. Die vergelijking met een paleis ontstond niet zo maar, want de creatie van Michael Graves & Associates staat vrijwel in de achtertuin van Paleis Huis ten Bosch.

Ongerestaureerde staat

Tijdens een wandeling van anderhalve kilometer door het gebouw, langs 250 klassiekers van honderd automerken, krijgen de bezoekers een prima beeld van de historie van de ’heilige koe’ vanaf de ’oertijd’, midden jaren ’80 van de 19e eeuw, tot aan het begin van de 21e eeuw.

Initiatiefnemer Evert Louwman zegt het zo: ”Het Louwman Museum gaat terug tot 1934, het jaar waarin mijn vader een Dodge uit 1914 kocht. Daarmee ontstond binnen mijn familie het idee om de hoogtepunten uit de autogeschiedenis te bewaren voor het nageslacht. Sindsdien is de verzameling in fasen uitgebreid en verfijnd. De collectie beoogt niet compleet te zijn. Daarvoor heeft de industrie de afgelopen 125 jaar te veel voortgebracht”.

Hij vervolgt: ”Enkele voertuigen verkeren nog in hun oorspronkelijke, ongerestaureerde staat. Hierbij zijn soms honderd jaar oude gebruikssporen nog terug te vinden. Andere zijn zeldzaam doordat er slechts een enkel exemplaar is vervaardigd. De contrasten tussen de majestueuze luxe automobielen uit de jaren twintig en dertig en de eerste pogingen tot betaalbare gezinsauto’s zijn soms scherp. Uit vormgeving en techniek van veel auto’s spreekt een duidelijke diversiteit tussen de verschillende culturen op deze wereld”.

Allerhande automobilia

Naast de imposante, unieke autoverzameling omvat de Louwman Collectie enkele zalen met kunstvoorwerpen met als thema ’het automobiel’, (reclame)posters over auto’s, races en rally’s plus vitrines met allerhande automobilia, zoals reisaccessoires en schaalmodellen. Niet alleen de autoverzameling is voor de liefhebbers om van te watertanden, dat geldt evenzeer voor alle andere tentoongestelde voorwerpen.

Nederlands Erfgoed

Hoe uniek de collectie is, blijkt uit enkele van de absolute hoogtepunten. Voor zover bekend bestaan er van het legendarische Nederlandse automerk Spyker (niet de sportwagens met dezelfde naam van Victor Muller…) wereldwijd nog 16 exemplaren. Tien (!) hiervan zijn te bewonderen in een aparte zaal van het Louwman Museum.

Boven deze Spykers zweeft het enige overgebleven vliegtuig van de serie die de Spyker-fabriek ooit bouwde voor de Nederlandse Lucht Afdeling (LA), de voorloper van de Koninklijke Luchtmacht.

Bijna even uniek is de Eysink 10/12-HP. Dit bijzondere stuk Nederlands erfgoed is namelijk de enig overgebleven automobiel van het Amersfoortse merk Eysink, Nederlandse oudste automobielfabrikant.

Stoomaangedreven vierwielers

Officieel is de Benz Patent Motor Car uit 1886 de oudste auto uit de collectie. Maar dit voertuig is een reconstructie. In principe bestaat de collectie van het Louwman Museum natuurlijk uitsluitend uit originele auto’s. Maar het museum vindt dat deze Benz niet in de collectie mag ontbreken als de allereerste zelfrijdende automobiel in de geschiedenis. Overigens bestonden er vóór 1886 al zelfstandige rijdende voertuigen. Denk maar aan de zeilwagens van Simon Stevin, stoomlocomotieven en de experimentele stoomauto’s.

Maar dat waren géén automobielen in de strikte betekenis van het woord. Want dat is slechts van toepassing op een voertuig dat auto-mobiel is, dus zonder extra aandrijvingskrachten als paarden of wind, maar met een eigen motor.

Oudste authentieke automobiel uit de collectie is de De Dion, Bouton en Trépardoux uit 1887. dus ook een door stoom aangedreven automobiel. Als Albert de Dion in 1889 op de wereldtentoonstelling in Parijs kennis maakt met de benzinemotor, ziet hij hierin nieuwe mogelijkheden. Zijn zwager Georges Bouton ontwikkelt, inventief als hij is, zelfs een benzinemotor, die de concurrentie op veel punten verslaat.

Elektrische rijden

Tegenwoordig is ’elektrisch rijden’ een hot-item in autoland. Want dat is ’schoon, duurzaam en milieuvriendelijk’, zegt men. In het museum van de familie Louwman kan men echter zien dat ’elektrisch rijden’ begin vorige eeuw ook al de gewoonste zaak van de wereld was. Dit blijkt onder meer uit een origineel elektrisch aangedreven exemplaar van de Amsterdamse stadstaxi’s. In 1905 kende onze hoofdstad honderd taxi’s. Hiervan reden er dertig op stoom, dertig waren elektrisch aangedreven en veertig hadden een combustion-engine, oftewel benzine-aandrijving.

Met de Detroit Electric uit 1912 gaat het Louwman Museum helemaal back tot the roots van de tegenwoordig zwaar gestimuleerd (lees: gesubsidieerde) Electric Vehicles (EV’s). Die Detroit Electric had destijds een actieradius van circa 100 mijl, oftewel 160 km. Daar kan menig moderne elektrische auto nauwelijks aan tippen.

Over moderne aandrijfvormen gesproken: drie jaar geleden ontving het Louwman Museum 600 autojournalisten uit de hele wereld ter gelegenheid van de perspresentatie van de Opel Ampera. Samen met het zustermodel Chevrolet Volt is de Ampera de elektrisch aangedreven troefkaart van het General Motors concern. Deze EV’s hebben met hun elektrische aandrijving een actieradius van circa 90 km. Vervolgens kan de range-extender de actieradius verlengen tot zo’n 500 km.

In de prijzen

Dat de omvang, originaliteit en kwaliteit van de collectie niet onopgemerkt zijn gebleven, blijkt uit de prijzen die het museum afgelopen tijd ten deel vielen. Zoals de slechts twee keer eerder uitgereikte ’Historic Motoring Award’ en de ’Award’ van de British Royal Automobile Club. Terwijl de website ’Trip Advisors’ de Louwman Collectie heeft uitgeroepen tot de beste attractie van Den Haag, nog vóór Madurodam en het Mauritshuis.

In 2014 vierde het Louwman Museum twee jubilea: ten eerste was het tachtig jaar geleden dat met een Dodge uit 1914 alshetware de eerste steen van de verzameling werd gelegd.

Ten tweede was het in 2014 vijftig jaar geleden de Louwman & Parqui startte met de import van Toyota’s voor Nederland. Hiermee is Louwman de oudste particuliere Toyota-importeur in Europa. In de afgelopen halve eeuw leverde de importeur dik 1.300.000 Toyota’s af aan Nederlandse automobilisten.

Dit verhaal verscheen in december 2013 in ‘nummer 25 van het glossy ’Days Magazine’.

Op www.auto-riteit.nl geplaatst in januari 2015.