Door Hans van Sunder op woensdag, 06-04-2016 in

Renault is aan een indrukwekkend productoffensief bezig. Op de show in Genève werd onlangs de nieuwe Scénic gelanceerd en dat terwijl de lak van de nieuwe Espace en Talisman nog maar net droog is. Bovendien is afgelopen maand de compleet nieuwe Mégane in ons land op de markt gebracht.

Het is bijzonder dat een automerk in zo’n korte tijd drie totaal nieuwe modellen lanceert. De designafdeling onder leiding van de Nederlander Laurens van den Acker is zeer productief, deels omdat het bij het ontwerpen gebruik kan maken van één en hetzelfde modulaire platform. En dat terwijl Espace, Talisman en Mégane wat maatvoering betreft enorm van elkaar verschillen. Daarom vindt Van den Acker dat de nieuwe Mégane eerder gezien moet worden als een kleine Talisman, dan als een grote Clio. Het is volgens hem een auto die omhoog en niet naar beneden kijkt.

Prijs

Prijzen van de nieuwe Mégane beginnen bij 20.290 euro. Dan gaat het om de TCe 100 Life. Ik heb gereden in de Mégane Energy dCi 100 EDC in Bose-uitvoering. Dus uitgerust met een dieselmotor met automaat met dubbele koppeling. Zoals de naam al doet vermoeden behoort een Bose audio/multimediasysteem tot de standaarduitrusting, maar ook 17-inch lichtmetalen wielen, Vision Systeem (Lane Departure Warning, grootlichtassistent en Traffic Sign Recognision), Renault Multi Sense en natuurlijk Renault R-Link. Dit voor 30.390 euro. De enige twee opties zijn het Pack Easy Park Assist (395 euro) en deels kunstleren en TEP stoffen antracietkleurige bekleding en softtouch dashboard in antraciet (695 euro).

Concurrenten

De nieuwe Mégane hoort thuis in het hart van het overvolle C-segment. Daarin is de concurrentie moordend en het zijn ook niet de eerste de beste. Zo werd de Peugeot 308 in 2014 uitgeroepen tot Auto van het Jaar en dit jaar ging de titel naar de Opel Astra. Als je dan ook nog moet opboksen tegen de Volkswagen Golf, Ford Focus, Citroën C4, Seat Leon, Skoda Rapid Spaceback, Mazda3, Toyota Auris, Nissan Pulsar en de Koreaanse middenklassers Hyundai i30 en Kia Cee’d, dan kan Renault de borst natmaken. De kans dat de Mégane, net als in 2012, de bestverkochte auto van ons land wordt, is niet heel erg groot.

Sexy?

Laurens van den Acker typeert de nieuwe Mégane als sexy , maar echt sexy vind ik de Mégane eerlijk gezegd niet. Hij is lager en breder dan zijn voorganger en ziet er daardoor krachtig uit. Dit mede dankzij zijn forse schouderpartij, de voor en achter flink verbrede spoorbreedte en relatief lange wielbasis (korte overhangen). Heel bijzonder is ook het lichtsignatuur. LED-dagrijverlichting in de vorm van een C en bijna over de hele breedte van de achterzijde een band met verlichting, waardoor de Mégane uit duizenden is te herkennen.

Hoge kwaliteit

Wat direct opvalt als je in de nieuwe Mégane stapt, is het vrij hoge dashboard, het ongelofelijk heldere head-up display en de kwaliteit van de afwerking. Bij dit laatste aspect is weer een flinke stap vooruit gezet. De gekozen materialen zorgen voor een hoge kwaliteitsbeleving. Hier steekt de Mégane de Golf en de Astra naar de kroon. De kleur van de sfeerverlichting wordt aangepast afhankelijk van de rijmodus, het dashboard ziet er strak uit en het tabletachtige kleurenaanraakscherm in de middenconsole is duidelijk af te lezen. De Mégane biedt ook, mede door de ruim zes centimeter toegenomen lengte en bijna drie centimeter langere wielbasis, beduidend meer ruimte. Ook ik, met mijn 1,90 meter, kan achterin heel behoorlijk zitten en de laadruimte varieert van 434 tot 1.247 liter (was 372 tot 1.162 liter).

EDC

Onder de motorkap van de nieuwe Mégane kun je vijf verschillende motoren aantreffen. Drie benzine- en twee dieselmotoren. De meest motoren zijn standaard uitgerust met een handgeschakelde zesbak, maar er zijn ook twee varianten met een EDC automaat met dubbele koppeling. In de TCE 205 telt deze transmissie zeven versnelling en in combinatie met de dCi 110 is dat één overbrenging minder. De door mij gereden dCi 110 heeft met 250 Nm weliswaar 10 Nm minder koppel dan de versie met handbak, maar daar merk je niets van. Het koppel wordt al bij 1.750 toeren geleverd en over souplesse heb je dus niets te klagen. Ook niet over de prestaties. Mede dankzij het vermogen van 81 kW/110 pk haalt mijn Mégane een top van 188 km/uur en sprint van 0 naar 100 km/uur in 12,3 seconden. Hij produceert daarbij een lichte brom, die altijd op de achtergrond blijft. Dat 1 op 27, zoals door Renault belooft, onrealistisch is, is geen verrassing. Maar 1 op 20,8 wel.

In balans

Zoals het rijgedrag ook een prettige verrassing is. De tijd dat Franse auto’s een op comfort afgesteld onderstel hadden, ligt al weer een flinke tijd achter ons. Mijn Mégane is zelfs aan de stevige kant afgeveerd. Soms wil hij op een slecht wegdek zelfs weleens ‘bokken’. Je hoort het onderstel dan ook. Daar tegenover staat een auto die heel mooi in balans is. Licht onderstuurd, scherpe en duidelijk besturing (ook in de middenpositie) en grote stabiliteit op hoge snelheid. Van zijwind heeft hij ook geen last. Je voelt je dus veilig in deze Franse middenklasser. Ook door de uitstekende remmen en de aanzienlijke hoeveelheid veiligheidverhogende en –assistentiesystemen.

Conclusie

Als ik heel eerlijk ben is de Mégane misschien wel de minst karakteristieke en minst opvallende Renault van de hand van Laurens van den Acker. Maar het is misschien wel de beste auto die het Franse merk op dit moment in het programma heeft. De auto zit uitstekend in elkaar, rijdt heel strak en veilig en de motoren leveren prima werk in combinatie met voldoende zuinigheid. Dat maakt de nieuwe Mégane een van de betere modellen in zijn klasse.