Door Hans van Sunder op woensdag, 15-06-2016 in

Klein formaat, groot plezier

‘Born in Born’, las ik een tijd geleden toen ik met de nieuwe Mini reed. ‘Only Born in Born’ moet op de sticker staan die ze op de Mini Cabrio plakken. De gewone Mini wordt namelijk ook in Oxford gebouwd, terwijl de productie van de Mini Cabrio exclusief voorbehouden is aan VDL in Born. Dat geldt dus ook voor de Mini Cabrio John Cooper Works (JCW). Overigens is dit pas de eerste cabrio die uit de Limburgse fabriek komt.

Alleen al bij de naam John Cooper Works begint het bij mij te kriebelen. Ik weet wat ik kan verwachten en mijn hart gaat sneller kloppen en het bloed sneller stromen. De drie letters JCW staan namelijk voor fun, heel veel fun. Combineer dat ook nog eens met open rijden en extreem rijplezier is gegarandeerd.

Er zit ook een keerzijde aan deze euforische inleiding, want de Mini John Cooper Works Cabrio is wel een duur speeltje. Hij kost zonder opties op elf euro na 45 mille. Laat je er dan ook nog het Chill en Wired pakket bij leveren en nog achttien (!) andere opties, dan komt de prijs uit op 57.300,50 en dat is toch wel even slikken.

Concurrenten

Met dit hoofdstukje zijn we snel klaar, want op de keper beschouwd is de Mini JCW Cabrio zonder concurrentie. Het is een unieke autootje. Als ik heel diep graaf, dan kom ik eigenlijk alleen tot de Abarth-versie van de Fiat 500C, maar die is lang niet zo krachtig als de JCW.

Spoiler

De Mini Cabrio is open, maar ook dicht, een geinig ding. Zeker deze JCW, die ook nog eens in een prachtige groene lak (Rebel Green) is gespoten en JCW ‘stripes’ op de motorkap heeft. In de zwarte stoffen kap is in grijs de Britse vlag geprojecteerd. Net als de Cooper S heeft de JCW een ‘luchthapper’ in de motorkap. Als je de kap helemaal open doet, dan ligt deze als een grote spoiler bovenop de carrosserie. Het zou fraaier zijn om hem uit het zicht op te bergen, maar daar is de ruimte niet voor.

De John Cooper Works onderscheidt zich van de gewone Mini Cabrio door de stoer ogende voorbumper met grote luchtinlaten onderin, speciale zijskirts, verbrede, zwartkunststof wielkastranden, speciale grille, achterspoiler en een sportuitlaat met extra dikke dubbele uitlaatuiteinden, die in het midden van de achterbumper is gemonteerd. De standaard 18-inch lichtmetalen wielen vullen de wielkasten volledig.

Elektrisch

Ik weet niet precies voor wie de zetels achterin bedoeld zijn, maar als ik in het persbericht lees dat Mini claimt dat de Cabrio vier volwaardige zitplaatsen heeft, dan neem ik aan dat ze bedoelen dat op de achterbank twee niet al te grote kinderen kunnen zitten. Op de achterbank is de bewegingsvrijheid namelijk zeer beperkt. Dat geldt ook voor de bagageruimte van 215 liter (160 liter met kap naar beneden).

Als het dak open is, is ’the sky the limit’, maar je kunt moeilijk achterin gaan staan. Overigens is de Mini Cabrio uitgerust met een volledig elektrisch bedienbare softtop, die in achttien seconden te openen of te sluiten is en dat kan rijdend met een snelheid tot 30 km/uur. Je kunt alleen het dak open doen, of de softtop helemaal naar achteren klappen.

De JCW is uitgerust met goed zittende sportstoelen met geïntegreerde hoofdsteunen. Het met leer beklede dikke sportstuur ligt lekker in de hand en het dashboard met de enorme ronde klok in het midden blijft bijzonder.

TwinPower

De bijna 2.0-liter viercilinder benzinemotor in de Mini John Cooper Works

Cabrio is speciaal voor deze versie ontwikkeld. Hij beschikt over TwinPower Turbo-techniek (turbo, directe brandstofinspuiting, variabele klep- en nokkenastiming). Hij klinkt heerlijk met zo af en toe een rauwe grom uit de uitlaat en tussengas bij het terugschakelen.

Het is de sterkste motor van Mini en hij levert een vermogen van 170 kW/231 pk (15 kW/20 pk meer dan de vorige versie). Het koppel bedraagt maar liefst 320 Nm en dat tussen de 1.250 (!) en 4.800 toeren. De handgeschakelde zesbak heeft een wat lange pook en schakelt niet altijd even duidelijk. De prestaties zijn uniek voor een auto van dit formaat met een acceleratie van 0 naar 100 km/uur in slechts 6,6 seconden en een topsnelheid van 242 km/uur. Wat een feest! Je wordt bij vol gas echt in de rugleuning van je stoel gedrukt, maar wil je gewoon lekker langs de boulevard flaneren, dan is dat ook geen enkel probleem. Volgens fabrieksopgave ligt het gemiddeld verbruik bij 6,5 l/100 km (1 op 15,4), maar ik heb mij niet echt kunnen inhouden en toch kwam de consumptie niet hoger uit dan 1 op 12,1.

Kart

De combinatie van geweldige prestaties en rijeigenschappen van een kart, maken van de Mini JCW Cabrio een unieke auto. Er zijn weinig auto’s, zeker in het compacte segment, die zoveel puur rijplezier bieden als de JCW. Uiteraard is het onderstel aangepast aan het prestatieniveau van de motor en bezorgt de auto een zeer scherpe, kartachtige wegligging. Daar helpt de elektromechanische en snelheidsafhankelijke Servotronic stuurbekrachtiging aan mee. De JCW stuurt licht, maar messcherp en ook in de middenpositie blijft de precisie. Op bochtige weggetjes voelt hij zich als een vis in het water. Als optie zat er Dynamic Damper Control (510 euro) op mijn JCW en die is zeker van toegevoegde waarde. Het maakt de Cabrio nog alerter. In de basis is het sportonderstel behoorlijk straf afgesteld en vooral kleine oneffenheden voel je goed. Maar daardoor blijft de JCW bij het betere gooi- en smijtwerk heel vlak liggen en is heel goed in de hand te houden. Dynamic Stability Control (DSC) met Dynamic Traction Control (DTC), Electronic Differential Lock Control (ELDC) en Performance Control dragen daaraan hun steentje bij. De Brembo remmen zijn perfect.

Conclusie

Er zijn maar heel weinig auto’s die zoveel puur en compromisloos rijplezier bieden als de Mini John Cooper Works Cabrio. Ruim 230 pk, een open dak en de wegligging van een kart zijn ingrediënten die voor een uniek ervaring zorgen. Jammer alleen dat daar wel een stevig prijskaartje aan hangt.